Beter is het nooit iets te
verlangen, ook geen gemakkelijke dingen, zoals een x’je na een punt in een zin
die zegt: ik heb je lief. Er ligt een hand op je schoot net tussen je billen die
je vraagt te blijven. Dat doe je niet, omdat niemand je dat ooit geleerd heeft.
Onderweg kom je drie dingen tegen
die je absoluut moet onthouden. Een hond die streepje voor streepje het
zebrapad oversteekt en daardoor hoopt te veranderen in iets wat geteld kan worden,
muntjes bijvoorbeeld. Een oudere dame die het liefst twee jaar geleden al wilde
sterven, maar zichzelf uitdoven durft ze niet. Een twijfelaar die eigenlijk een
vrij normale pas heeft, maar voor stoplichten krijgt hij het moeilijk omdat die
alle twijfels wegnemen.
Je wil nog tegen mensen praten,
ze vertellen hoe je er vanbinnen uitziet, welke emoties je elke dag verliest
door te zwijgen. In bomen wil je kerven hoe verliefd je bent om eindelijk te
weten welke kleuren dat allemaal heeft. Je wil spaghetti eten als ontbijt om jezelf
ervan te overtuigen dat je speciaal bent. En het liefst wil je iets studeren
dat memorabel is zodat je ouders later gelukkig kunnen sterven.
Uiteindelijk wil je ook minder
willen, omdat ze zeggen dat dat ongelukkig maakt. Maar aan sommige adviezen heb
je soms zo weinig dat je liefst het tegenovergestelde doet. Je goudvis heb je,
bijvoorbeeld, geen naam gegeven, omdat hij toch nergens heen moet. Hij blijft
alleen in cirkels zwemmen. Of dat echt bestaan is, weet je niet.
Je hebt je verdriet om van alles
ook uitgesteld voor onbepaalde tijd, omdat het later gemakkelijker wordt,
zeggen ze. Alsof het zo gaat krimpen en alle woorden die erbij horen verkleind
worden. Dat je verdriet een verdrietje wordt en het alleen nog een minuutje
nodig heeft om in zijn plooitje te vallen. En in elk hoekje daarvan val je
genadeloos mee.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten